EEN BUITENSTAANDER MAAKT SOMS WEL EEN BEETJE JALOERS. Als al een Nederlandse schrijver mij in mijn leven heeft beïnvloed, dan is het wel Maarten ’t Hart. Ik las zijn boeken - of beter nog - verslond zijn boeken, omdat ik ongelofelijk benieuwd was naar de Nederlandse cultuur waarvan ik zelf niet bij machte was geweest, die te kunnen begrijpen.
Wat misschien vreemd is om te realiseren van iemand die in Nederland is geboren. Ik kwam immers nooit bij Nederlanders thuis in huis. Ik had wel vriendjes van de straat, maar inkijk in een Nederlands huis, bleef altijd beperkt tot het gluren langs de voordeur. Ik belde natuurlijk zo nu en dan aan om een vriendje op te halen. Maar een glimp van het leven daarbinnen, kreeg ik slechts als de deur open werd gedaan en het vriendje naar buiten kwam. Natuurlijk had ik van thuis wel meegekregen, dat de Nederlandse cultuur gesloten was voor buitenstaanders – en bij ons thuis kwamen wel heel veel Indische mensen en hun kinderen over de vloer, maar dat heb ik zelf nooit echt geloofd. Het was meer dat ik er geen deel uit van maakte, althans voor mijn gevoel.
Maarten ’t Hart heeft wel mijn ogen geopend voor wat binnen de huizen van de Calvinistische wereld gebeurde. Een vlucht regenwulpen (1978) kwam juist op het moment dat ik actief werd in een religieuze beweging en ook nog serieuze trouwplannen had met een Nederlandse vrouw. De wereld die ik zelf toen feitelijk binnenstapte, werd door Maarten ’t Hart geduid. Waardoor ik eigenlijk wel heel snel van het geloof afkwam. Althans van het geloof in de God zoals die in de wereld van Maarten ’t Hart door hem werd beschreven.
Maar terugkijkend op die periode, realiseer ik mij hoezeer ik toen verlangde om deel van die wereld uit te mogen maken. Het is niet dat mijn moeder, of mijn vader, ongelovig waren. Integendeel, mijn moeder ging elke week naar de kerk en was ook nog onderwijzeres op een school in de ‘Bible-belt’. Ik kon dus op zondag van jongsafaan wel mee naar de kerk. Ik wilde wel degelijk tot die gemeenschap gaan behoren, maar op één of andere manier voelde ik mij daar altijd als het ware voor de half geopende deur staan, waardoor ik slechts een glimp van de wereld daar binnen meekreeg.
Maarten ’t Hart opende die deur wel een beetje verder. Ik genoot met volle teugen van zijn beschrijvingen, maar tegelijkertijd nuanceerde het lezen van zijn boeken mijn streven om deel uit te gaan maken van juist die samenleving.
Dat Maarten ’t Hart op zijn tachtigste de P.C.Hooft-prijs heeft ontvangen vind ik terecht. Eerder had wat mij betreft ook gemogen, maar ik ben blij dat de grote erkenning voor zijn werk en voor hem als persoon niet na zijn dood komt, maar nu hij nog leeft. De kritiek op zijn werk is, dat hij geen lagen in zijn romans aanbrengt. En dat dit waarschijnlijk de reden is, dat erkenning voor hem als schrijver langer uitbleef. Maar ik zat op het puntje van mijn stoel bij het lezen van zijn verhalen en je ziet gewoon wat hij schrijft voor je en je hoort bij het lezen het verhaal in je oren klinken.
Er zijn natuurlijk schrijvers die prachtig ingewikkeld hun werk opbouwen en van een eenvoudig verhaalgegeven iets complex kunnen maken, waardoor je je midden in een schaakspel waant. Maar Maarten ’t Hart had naast zijn mooie beeldende vertelkunst ook nog de boodschap die ik nodig had, namelijk het inzicht in de Nederlandse wereld. Weliswaar die van de Calvinistische schijnwereld, maar dat inzicht had ik toen en ook nu nog heel hard nodig om goed te kunnen aarden in het professionele bestaan en in mijn persoonlijke relatie. En ja, soms heb ik wel momenten van jaloersheid dat ik slechts die buitenstaander ben, maar dat is maar heel even.
Reactie plaatsen
Reacties